top of page

Boek van de scholingsweg C3 - inhoudstafel

Kennisleer - de bijzondere leer van de gelijkenissen (*)

(*) Inhoudsopgave van de voorgaande deeltjes: zie in deel I = A & C

 

Hoofdstuk 1. De taal, de spreker en de boodschap, de vraagsteller en de vragen - de ontmoeting

 

  1. De onwetende leerling – taal en taalvermogen

  2. De spreker en de boodschap

  3. De vraagsteller en zijn vragen

  4. Over de ontmoeting

 

Hoofdstuk 2. De metafoor en zijn ontstaan in mensentaal op aarde

 

  1. De houding van de leerling die niets van dit alles weet

  2. Gevoelens en gewaarwording - het eerste gevoelen dat gestalte kreeg was verering

  3. Gevoelens vanuit de zielsvermogens

  4. Wetenschappelijke gevoelens of gevoelens vanuit de zielsgaven

  5. Gevoelens die vluchten voor de werkelijkheid

  6. Het ontstaan van de zielsgevoelens in de mens op aarde

  7. De ontwikkeling van de metafoor

  8. Het wezen van de metafoor

  9. De vrager, de spreker, de bemiddelaar van de metafoor

  10. De uitwerking van de metafoor

  11. Intermezzo

  12. De metafoor en de lijdende mens

  13. Vragen en antwoorden

  14. Resumé - waarom, waarheen en hoe?

 

Hoofdstuk 3. Over de toewijzing van de opdrachten in de behandeling van de metafoor op aarde

 

  1. De metafoor – wanneer en door wie gebruikt

  2. Het gebruik is gebonden aan de regels van goede omgangsvormen tussen mensen, dieren en planten en edelstenen

  3. De metafoor bindt spreker en aangesprokene tot realisatie van de metafoor

  4. Begeleiding en toelichting ervan zijn nodig

  5. De metafoor dient herhaald te worden in zijn bevestiging en wettiging bij gebrekkige aanvaarding of vertraging van de uitwerking van de metafoor

  6. De metafoor is volbracht als de uitwerking in het woord ervan herkend is geworden

  7. De metafoor dient ontvankelijk te zijn voor de zintuigen, verstand en gevoel van de mens

  8. De metafoor wordt steeds in het schrift zoals hier gebracht, ter onderscheiding en scheiding ervan van het gewone taalgebruik

  9. Jezus Christus zal op deze wijze onder ons zijn en allen benaderen – Het Zij Zo bekrachtigt de opdracht

  10. Praktische instructies

  11. Een eenvoudig voorbeeld uit de praktijk

  12. Vif Piscoul zet me terug op het rechte spoor

 

Hoofdstuk 4. Het bewustzijn of hoe we niet weten

 

  1. Het verstand wordt opgenomen in het geheel van de kennisleer en wordt zich volledig bewust van zichzelf in de kennis en bewustzijn van de geest

  2. Liefde, licht, bewustzijn, leven – oorsprong en wezen ervan

  3. Pranabedeling of pranayana: de bemiddeling van het kosmische licht

  4. Ons licht in het licht van de kosmos

  5. Adam of de eerste mens

  6. De drempels van het bewustzijn van de mens op aarde

 

Hoofdstuk 5. De gemoedsrust

 

  1. Bepaling en omschrijving

  2. Wat moet ik doen?

  3. Hoe te doen?

  4. Ongekend en onmogelijk te bereiken vanuit eigen vermogens

  5. Gemoedsrust wordt gegeven, niet bewerkt

  6. Bewustzijn van blokkade

  7. Bewustwording is onvermijdelijk en noodzakelijk als doorgang

  8. Bewustwording schept de voorwaarden tot ontvankelijkheid

  9. Ons niet verzetten tegen bewustwording

 

Hoofdstuk 6. De gevoelens van nietigheid en van grootsheid van het aardse bestaan

 

  1. Geboorte en dood bepalen de gevoelens van nietigheid en grootsheid

  2. Leren leven op aarde

  3. De geest en de aardse faculteiten van verstand en gevoel ontmoeten elkaar in de gebeurtenissen

  4. De ziel treedt niet actief op in de aardse materie, maar participeert via de geest

  5. Het kind begint zijn leven zonder veel parate kennis vanuit de geest

  6. Wat neemt de mens mee bij zijn dood of overgang naar de overkant?

  7. De participatie van de omstanders

  8. De introductie in het nieuwe gebied

  9. De nietigheid is gelegen in de vergankelijkheid van het voertuig

  10. Waarneming in de illusie van de zintuigen en vanuit de ziel bezien

  11. De waardigheid van de ziel is gegeven in haar verhouding tot de Schepper

 

Hoofdstuk 7. Schuld en boete ingebracht vanuit de zielsvermogens en de metafoor ervan in de biologische mens

 

1. Incarnatie en levensloop van de ziel in haar onverloste toestand

  1. De verloren ziel

  2. De toestand van de ziel vóór de geboorte

  3. De ziel bij de geboorte

  4. Aanpassing en aanvaardingsfase

  5. Keerpunten in bewustwording - drempels van bewustzijn

  6. Omstandigheden en levensfeiten scheppen spanning en verrassingen

  7. De terugkeer naar haar vaderhuis of moederplaats

  8. Kennismaking met de Verlosser opent de poorten

 

2. De zielstoestand op de drempel van haar bewustwording in Jezus Christus

  1. Christus maakt Zijn Vader tot onze Vader

  2. In Hem worden wij allen opgetild en worden wij Zijn broeders en zusters

  3. De mens in zijn ziel terug verbonden met zichzelf

  4. De gevolgen van de zondeval worden omgekeerd tot vruchtbare grond

  5. De verlossing in het astrale veld van beleven

  6. Verlost en onverlost - een onderscheid van kracht en vermogen

  7. De juistheid in de economie van de Genade

  8. De toegevoegde waarde van nu

 

3. De schuldgevoelens als metafoor van de gevolgen van de zondeval

  1. Schuldbesef en zondebesef zijn universele gevoelens van de mens

  2. De actuele zondetoestand verborgen achter gevoelens van vermeende schuld

  3. Het verhaal van de boom in het paradijs - revisited

  4. De catastrofe van de weigering van de lichtdrager

  5. Woede, haat, afkeer, schuldgevoel en de wet van karma in gang gezet

  6. De oorspronkelijke metafoor omgezet in een dynamisch proces

 

4. De zielsvermogens in de verwerking van schuld en boete

  1. Schuldgevoelens onontwijkbaar

  2. Schuld en schuldgevoelens

  3. De defecten in de daad zwakken de draagkracht af, zo ook de schuld ervan

  4. Schuld tegenover mensen en tegenover God

  5. De ware kennis van goed en kwaad

  6. Herstel van zonden en de gevolgen ervan - een gemeenschappelijke taak

  7. Omkering in het karma - een taak voor ieder van ons

  8. De praktische bespreking van de gevoelens

 

Hoofdstuk 8. De psychotherapie van het gevoelsleven, uitgaande van de studie van alle gevoelens

 

1. Inleiding: Vif Piscoul helpt mee schrijven en inoefenen

  1. Werkwijze van schrijven en betrekken van hen die concrete vragen stellen

  2. Onderricht vanuit de gebeurtenissen en hun beleving

 

2. Het zielsvermogen van troost in de onwetendheid

  1. Dikwijls eerder een troost dan een kwelling om niet te moeten weten

  2. Het Geweten Zelf verplicht om niet te weten of niet te laten weten

  3. Niet geloven wat gezegd werd of onmachtig om niet te moeten luisteren

  4. Eerst bewustwording, daarna volgt bevrijding

  5. De pijn dient soms beleefd te worden, want karmisch aanvaard

  6. Zoeken van redding ondanks oordeel van verdoeming

  7. Karmische ontwikkelingen, nadat ze begrepen zijn, zijn een leerschool voor verdere ontwikkelingen

  8. Hoe het lijden omkeren en verzachten in de gangbare geneeskunde?

  9. Hoe dit lijden dienstbaar maken?

  10. Hoe dit lijden begrijpen?

  11. Vragen en antwoorden

 

3. Vragen en antwoorden

 

  1. Vragen

  2. Antwoorden

    1. Vragen en antwoorden met betrekking tot de patiënten waarvoor vertroosting en hulp geboden wordt

    2. Antwoorden op vragen in algemene zin gesteld naar de mens toe die onverlost is van zijn karmisch lijden

    3. Antwoord met betrekking tot de praktijk van de hulpverlening in deze geestesziekte en hoe beiden, de hulpverlener en de hulpvragende zieke mens, er baat bij hebben elkaar te helpen en te onderrichten

 

Hoofdstuk 9. Hoe de komende pijnen of lijden die karmisch voorzien waren toch nog te voorkomen zijn

 

  1. Effectiviteit van het lijden

  2. Waartoe lijden toevoegen - een zeer fundamentele vraag

  3. Lijden moet de moeite waard zijn en de zin ervan dient gekend te zijn

  4. Lijden, vanuit het karma opgeroepen in de geest, moet uitgewerkt worden of in Genade omgevormd worden

  5. Waar haalt de geest zijn redelijke argumenten om lijden op te nemen in het karmisch proces?

  6. De niet aardegebonden redelijkheid van de geest hanteert andere argumenten

  7. De Genade zal nu de geest voorlichten om het lijden niet hoeven om te zetten

  8. De zielsgaven zullen dit lijden opvangen en vervangen door vernieuwde werkzaamheid

  9. God handelt in dialoog met de mensen

  10. De eigengereidheid van de onverloste geest

  11. De bevrijde geest kan nu ook anderen bevrijden als er een vraag is

 

Hoofdstuk 10. Over de vreugde in de ontmoeting

 

  1. De vreugde in de ontmoeting is universeel

  2. God is aanwezig in elke vreugde

  3. God IS Vreugde, in Zichzelf gewonnen en getoond

  4. De mens deelt in de vreugde van het Zijn van Jezus Christus in de ontmoeting met Hem

  5. Vreugde en liefdeservaring van de mens

  6. Vreugde en prana

  7. Vreugde is een gevoelen van de ziel die in kracht is toegenomen

  8. Vreugde in de ontmoeting is weet hebben van de andere zoals hij / zij is

  9. Vreugde is de harp, ontmoeting is het lied en ze vormen een eenheid

  10. Vreugde is voor de ziel zichzelf te mogen zijn en beleven

  11. Vreugde is er als de ziel is wie ze moet en kan zijn

  12. De metafoor van de humor - de Humor van God

  13. God kan Zichzelf in Humor betrekken

 

Hoofdstuk 11. Over de aanwezigheid van anderen in onze gevoelsuitingen

 

  1. Gevoelens zijn zoals partners zijn voor elkaar

  2. Is gevoelens steeds gedeelde gevoelens?

  3. Gevoelens horen thuis in het wezen, maar worden bemiddeld via de zintuigen of andere kanalen van communicatie

  4. Gevoelens zijn meteen een geëigende vorm van waarneming van zichzelf

  5. Gevoelens, gedeeld in een ontmoeting, treden uitsluitend op tussen levende wezens

  6. Gevoelens en liefde

  7. Het gevoelen van de liefde en de gevoelsuiting ervan zijn niet hetzelfde

  8. Alle (ziels-)gevoelens zijn lichamelijk gewaargeworden, maar vallen niet samen met het biologische substraat ervan

  9. De astrale gevoelens

  10. De lager ontwikkelde gevoelsvorm wordt in hogere opgenomen, maar kan de hogere vormen niet verdringen

  11. De ontwikkeling van de gevoelens vraagt om een leidraad die men terugvindt in zichzelf

  12. De nog ongedeelde gevoelens liggen te wachten in de mens op de ontmoeting

  13. Gevoelens en hormonen

 

Hoofdstuk 12. Waarneming en gewaarwording van de zielsvermogens en de zielsgaven

 

  1. Zielsvermogens: onvermogen in onverloste toestand om zichzelf te bedoordelen

  2. De zielstoestand vóór en vanaf de verlossing

  3. De zielsgaven die optreden blijven opgenomen in het Werk Gods

  4. Kanalen van perceptie en organen van verwerking

  5. Pas na de verlossing kunnen de zintuigen van de ziel onderscheid maken tussen indrukken van aards - fysieke en van andere aard

  6. Inzicht door een steunpunt en herkenningspunt te vinden

  7. De ziel kan vervolgens ook richtinggevend worden in de geest

  8. De zielsvermogens, als gevoelens zullen gaan evolueren in de geest

  9. Ook de zielsgaven worden waarneembaar, onderscheiden van de overige zielsvermogens en andere gevoelens

  10. De ziel zal zich bewust worden van haar antwoord op de aanraking in haar vermogens en gaven in de geest ervan

  11. De ontwikkelde gevoelens van de ziel behoren tot de wezenskenmerken van de ziel

  12. Hoe kunnen de uitgewerkte zielsvermogens doorgegeven worden aan de mens op aarde?

  13. Is er in de ziel nog andere kennis dan via deze zielsvermogens en gaven aanwezig?

  14. Het niet gemanifesteerde deel van de ziel is als roeping aanwezig

 

Hoofdstuk 13. Epiloog van dit gedeelte

1.
2.
3.

Epiloog op de epiloog

© Alle werken van Sam Landuyt zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen bijgevolg niet worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, digitale versie of op welke andere wijze dan ook, zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming.
bottom of page